In de Leeuwarder Courant

Uitersten

Leeuwarder Courant, vrijdag 7 februari 2020

Bij Kunstlokaal No. 8 in Jubbega is een kortlopende, maar spannende expositie te zien. In de gezamenlijke presentatie van Ies Schute en Carrie Meijer komen uitersten mooi samen.
Dirk van Ginkel

Het kost geen enkele moeite om de verschillen te benoemen tussen het werk van Carrie Meijer en dat van Ies Schute. Het werk van Meijer is rationeel, abstract, doordacht, formeel en dat van Schute emotioneel, figuratief, verhalend en intuïtief. Meijer gebruikt alleen zwart, Schute biedt ruimte aan alle mogelijke kleuren. Meijer trekt met haar rotringpen haarscherpe lijntjes, bij Schute bepalen water en aquarelverf de vorm grotendeels zelf.
Controle versus losheid. Groter verschil is nauwelijks denkbaar. Het is een vondst om het werk van deze kunstenaars bij elkaar te brengen in één ruimte, maar ook om het door elkaar te hangen. Het krijgt daardoor meer zeggingskracht en eigenheid.
De Amsterdamse Carrie Meijer (1951) is altijd gefascineerd geweest door ordening: structuren, kaders, rasters, patronen… Met technische tekenpennen maakt ze abstract- geometrische vormen. Ze tekent stippen op een vel papier, verbindt die met elkaar door lijntjes en vult de zo ontstane ruimtes al dan niet op met strakke egaal zwarte vlakken. Alles heel precies, netjes en keurig. Maar gelukkig niet te keurig.
Meijer mag dan van ordening houden, als het getekende patroon perfect dreigt te worden, grijpt ze in. Want perfectie is saai. Er moet wel beleving in een tekening zitten. En daarom ontregelt ze de ordening bewust door de imperfectie toe te laten. Dat komt het werk zeker ten goede, al komt het proce- dé soms toch een tikje geforceerd over.
Het is niet verwonderlijk dat Meijer de reikwijdte van haar ‘structuurdenken’ op zeker moment ging oprekken door met de computer te gaan werken. Ze begon haar tekeningen in te scannen en te bewerken door de ene tekening combineren met de andere, lijnen en vlakken te vervormen, een ‘ribbelfilter’ toe te passen, te experimenteren met kleur, noem maar op. Het resultaat: complexe digitale tekeningen.
Dat is niet wat er in Kunstlokaal No. 8 van haar te zien is. Enige tijd geleden kreeg Meijer de behoefte om weer ‘echt’ te tekenen. Ze maakte vereenvoudigde versies van haar digitale werk, printte die uit en trok alle lijntjes, stippen en vlakken vervolgens nauwgezet over met de rotringpen van weleer. Die menselijke handeling brengt meer leven in het werk. Je ziet de maker erin terug, al moet je goed kijken, want Meijer heeft nog steeds een machinaal-strakke hand van tekenen.
Het lijkt er ondertussen wel op dat ze zich steeds meer weet te ontworstelen aan het formele keurslijf waarin ze zich zolang senang voelde. Ze toont een aantal kleine tekeningen waarin de geometrie nauwelijks meer aanwezig is. Het lijkt alsof de vormen organischer worden, al blijft de abstractie gehandhaafd. Deze tekeningen zijn eigenlijk wel zo interessant, want veel levendiger dan het wel wat afstandelijke vroegere werk.
Hoe anders is het bij Ies Schute (1956) uit Den Bosch. Kijk alleen al naar haar materiaalgebruik. Daaruit spreekt spontaniteit, ongedwongenheid, losheid. We zien een wirwar aan formaten, precieze schilderingen maar ook heel slordige, op papier, hout of textiel. Niets lijkt voor Schute onbruikbaar als materiaal. Ze heeft bijvoorbeeld een scherp oog voor de beeldende kracht van alledaagse voorwerpen, voor de kracht van hergebruik ook. Als ze al lijsten toepast, zijn dat van die gebutste kringlooplijsten die al een heel leven achter de rug hebben.
Soms gebruikt ze zelfs een oud opgespannen schilderij als lijst. Omgedraaid, zodat het raamwerk en de achterkant van het doek zichtbaar zijn, wordt het eigen werk erin geplaatst. Want zo kan het immers ook. Dat heeft een grote charme. En als ze eens een echte, nette lijst gebruikt, dan valt nog eens extra op dat haar papier – de drager van veel van haar kunst – alle kanten op golft en rimpelt. Bepaald niet zoals het hoort, maar juist daarom wel zo aantrekkelijk.
Schute werkt veel met aquarelverf en pigmenten. Het is dus vaste prik dat ze haar papier nat maakt voordat ze aan de slag gaat. Dat is goed te zien bij haar project ‘dagboekbladen’, waarin ze op A4-formaat vastlegt wat haar dagelijks bezighoudt. Dat kan van alles zijn: regen, wind, blijheid, droefenis, een bloem, de hond die gek doet. Er staat geen rem op de onderwerpen, even- min als er een rem staat op haar techniek. Wat Schute betreft is alles geoorloofd. Haar aquarelwerk combineert ze met uitgeknipte foto’s, ze voegt met potlood geschreven woorden toe of plakt er andere materialen op.
Een nieuw project van Schute is haar ‘garden diary’. Prachtige florale motieven maakt ze – opgetekend na lange wandelingen in de natuur – tegen de rimpelende achtergrond van ooit zeer nat papier. Het lijkt erop alsof bij Schute de hele wereld welkom is. Een kleine kanteling van kijken maakt alles om je heen interessant. Dat is wat Schute laat zien. Inspirerend.
De werken van Meijer en Schute verschillen hemelsbreed. Maar ze hebben één ding gemeen: je kunt er lang in dwalen. Volg de barstjes in de patronen bij Meijer, de losheid die erin sluipt. En ontcijfer de kleurrijke, gelaagde vertellingen van Schute… Er valt wat te ontdekken in Jubbega.

NO WORDS

Woorden die vandaag gelden kunnen morgen anders zijn.*

Ik heet Marcel en vandaag open ik niet met zóveel woorden deze tentoonstelling.

Welkom in ons Kunstlokaal №8, bij Monnikenwerk en vertellingen, de arbeid van Carrie Meijer en Ies Schute.

Nee, niet met zoveel woorden. En vast liggen die woorden helemaal niet ook al staan er hier enkele op dit papier gekrabbeld – een probatio pennae, ik probeer mijn pen. Het is meer een ‘Gaan waar de woorden gaan’ .** Uit het ene verhaal schilder ik het andere, zoals Ies dat dagdagelijks doet: ‘Zoals het je overkomt’.* Puttend uit teksten, foto’s, handelingen, gebeurtenissen en florale notities van vergankelijke seizoenen. Gaandeweg in de tijd samenvloeiend groeit een In Liefde Bloeyende stroom structuren, fragmenten van vormen en kleuren aaneen tot spirituele votieven op het rustgevende formaat van een A4-tje. Met een intens, donker dreigend of juist lichte boodschap of betekenis. Geordende materie in een eigen vocabulaire geboekstaafd. Concrete Poëzie?

‘Niet met zoveel woorden’ is de titel van een tentoonstelling in het museum Kröller-Müller, Otterlo, die ook vandaag opent. Men zegt: ‘een grote variëteit aan kunstwerken uit de collectie waarin woorden, letters, zinnen en tekstfragmenten een prominente rol spelen’.

Monnikenwerk en vertellingen. Uit de meesterlijke roman ‘Ik heet Karmozijn’ van Nobel-laureaat Orhan Pamuk citeer ik:

“Een grote Europese meester-illuminator liep een keer met een andere grote meester-illuminator door het Europese struweel, converserend over kunst en meesterschap. Al kuierend kwamen ze bij de rand van een bos. De beste meester van de twee zei tegen de ander: ‘Om volgens de nieuwe stijl te schilderen moet je zo’n vaardigheid hebben dat als je één van de bomen uit dat bos geschilderd hebt, iemand die dat schilderij gezien heeft desgewenst hierheen kan komen en die boom zo kan herkennen.’

Ik, de nederige tekening van een boom die u hier ziet, dank God uit het diepst van mijn hart dat ik niet op die manier ben afgebeeld. Niet omdat ik, als ik op Europese wijze geschilderd was, bang zou zijn dat alle honden van Istanboel zouden denken dat ik echt was en tegen mij aan zouden plassen. Maar omdat ik niet een boom wil zijn maar zijn betekenis.”

De penneproeven die Carrie in haar cel (lees: atelier) met uitzicht op Chinese kerk-kalligrafiën uit haar twintigste-eeuwse ganzenveer – de Rotring-pen – laat vloeien zijn als een Asemisch schrift zonder specifieke semantische inhoud. Het kan door elke lezer op een volstrekt andere manier worden gelezen. De taal van de schrijver (Carrie) en die van de lezer (u) kunnen dezelfde of juist niet zijn. Een soort logogrammen? Bij zulk gecompliceerd schrift wordt voor elk woord, grafeem of begrip een apart symbool gebruikt, zoals in Chinese talen. Dit in tegenstelling tot een fonogram, waarin juist de fonemen worden weergegeven. Homo Duplex!

Geen woorden maar daden in Carrie’s werk. Een ritmisch fugaal klankschrift, een vlucht waarin fenomenale meerstemmigheid en gevarieerde herhaling een hoofdrol spelen.

Kunstlokaal №8 en de beide exposanten nodigen u van harte uit deze prachtige uitstalling te vervolmaken door het aanbrengen van vele rode stippen die ik voor u heb klaargelegd.

Mijn schoonschrijverij geeft slechts blijk van mijn hoogst particuliere spinsels die mij brachten tot het aaneenrijgen van deze dualiteit.

Ik hoop dat u evenveel geniet als ik van dit samenraapsel.

‘Als alles op zijn plek valt, dan is het klaar’.*

© Marcel Prins, 1 februari 2020

___

* Ies Schute

** Een tentoonstelling die ik in 1998 in het Literatuurmuseum maakte

Monnikenwerk en vertellingen – een voorproefje

Tentoonstelling Carrie Meijer en Ies Schute, 1 t/m 9 februari

Carrie Meijer

Ies Schute

Van 1 t/m 9 februari brengt Kunstlokaal №8 het filmische werk van Ies Schute samen met de heldere tekeningen van Carrie Meijer. U bent welkom op zaterdag en zondag van 12 tot 18 uur en buiten deze tijden ook na afspraak.

Vele handen maken licht werk

Ies Schute en Carrie Meijer richtten vandaag hun tentoonstelling in. Marcel boorde, schroefde en spijkerde, Ies componeerde, Carrie pakte uit en de mannen staken behulpzaam de handen uit de mouwen, terwijl Birgit zorgde voor de inwendige mens en hier en daar een kritische blik. Ook de woorden kwamen aan bod. Carrie en Ies werden uitgebreid geïnterviewd! Later meer.